Tijdens de afgelopen Nederlandse metaaldagen mocht ik een presentatie geven over zinvolle toepassingen in metaal-printen (in de SLM-techniek in het bijzonder).
Aan het begin van een presentatie stel ik dikwijls de vraag wie ‘er wat met 3D-printen doet’, zo ook deze keer. Slechts twee mensen staken hun hand op (waarvan er een bij Ultimaker werkte). Let wel, ik had dus niet eens gevraagd wie ‘er wat met metaal-printen’ doet..
Het bleek dus maar eens en des te meer hoeveel er voor ons -als service provider- over (metaal-) printen nog uit te leggen is. Ik was daarom ook verheugd met de vele vragen die ik uit het publiek kreeg en dat ik weer de kans had om onze industrie in een juiste context te plaatsen. Dat wil in mijn geval zeggen dat ik tracht te vertellen ‘hoe echt het zit’ en dat er bijvoorbeeld nog heel veel producten zijn die we nu en in de toekomst niet zullen printen, maar ook dat er veel meer toepassingen voor printen in aanmerking komen dan menigeen zou denken.
Het paradoxale is echter dat Nederland bekend staat als innovatief en tech-savy met bijvoorbeeld Eindhoven als de slimste regio of een start-up dichtheid die als een van de hoogste van Europa geldt.
Ik heb zelf in de afgelopen jaren ook de mooiste bedrijven in Nederland mogen bezoeken en ik ben altijd weer onder de indruk van de innovaties en toepassingen van zowel start-ups als ‘gevestigde’ bedrijven.
Uit het Wohlers Report van vorig jaar blijkt bijvoorbeeld ook dat van de 266 fabrikanten van industriële 3D-printers, er 12 uit Nederland komen. Hiermee staat Nederland op de vierde plaats na de VS, Duitsland en China en laat het dus andere (veel grotere landen) ver achter zich.
Dit lijkt dus redelijk haaks te staan op de inzet van 3D-printen door de Nederlandse maakindustrie. Ik heb zo mijn eigen gedachten over deze ‘innovatie paradox’, maar wie hier een degelijk antwoord op heeft, mag het zeggen.